Achtergrondinformatie

Opbouw van de huid [3]

De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. De huid heeft diverse functies, zoals een beschermende, temperatuur regulerende, uitscheidings- en gevoelsfunctie Ook speelt de huid een rol bij de productie van vitamine D.

De huid bestaat uit 3 lagen:

A. epidermis (opperhuid)

B. dermis (lederhuid)

C. subcutis (onderhuids bindweefsel)

A. De opperhuid is opgebouwd uit keratinocyten. Zij zijn verantwoordelijk voor de barrièrefunctie. Zij groeien onderin de epidermis en schuiven langzaam naar boven, na een maand sterven ze af waardoor ze verhoornen. Op sommige plekken is de hoornlaag extra dik, zoals onder de voeten en in de handpalmen. De melanocyten zitten ook in de epidermis, zij bepalen mede de kleur van de huid. Er zijn 5 lagen te onderscheiden waarin de cel verschuiving plaatsvindt: stratum corneum, stratum lucidum, stratum granulosum, stratum spinosum en stratum cylindricum.

B. De dermis bestaat vooral uit fibroblasten. Er zijn hier 2 lagen te onderscheiden: stratum papillare welke een golvend vlak heeft met vingervormige papillen en het stratum reticulaire. In het stratum papillare bevinden zich de zenuwuiteinden van de tastzenuwen en in de papillen lopen de bloedvaatjes die verantwoordelijk zijn voor de temperatuur en voedselvoorziening van de huid. Het stratum recticulare bestaat uit collageen en elastine en worden aangemaakt door de fibroblasten; het zorgt voor de soepelheid en stevigheid van de huid. In de dermis zitten onder andere nog lymfevaten, talgklieren, zweetklieren en haarzakjes.

C. De subcutis bestaat vooral uit vet. Het heeft onder andere een functie als warmte-isolatie, stootkussen, energieopslag en waterreservoir.

Wond

Een wond is een verbreking van de continuïteit van weefsel, veroorzaakt door een trauma of een pathologische aandoening.

Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van wonden:

  • Mechanische wonden, veroorzaakt door scherp of stomp geweld van buitenaf, zoals chirurgische-, steek-, snij-, schaaf-, schot-, scheur- en kneuswonden.

  • Chemische wonden, ontstaan door inwerking van stoffen, zoals sterke zuren, basen, sommige zouten, chloor-, traan- en oorlogsgas of vloeibare organische brandstoffen.

  • Thermische wonden, opgelopen door verbranding of bevriezing.

  • Elektriciteitswonden, ontstaan via blikseminslag of elektriciteitsdoorgang.

  • Stralingswonden, als gevolg van röntgen- of radioactieve straling.

  • Infectiewonden, veroorzaakt door onvoldoende (plaatselijke) afweer tegen micro-organismen, zoals parasieten, bacteriën, virussen, schimmels en gisten.

  • Oncologische wonden, oncologische ulcera door de tumor zelf en oncologische wonden door de oncologische behandeling.

  • Circulatiestoorniswonden, ontstaan door onvoldoende zuurstofvoorziening en/of voeding van de weefselcellen en/of een te slechte afvoer, waardoor decubitus, ulcus cruris en een diabetische voet zich kunnen manifesteren.

Ongecompliceerde wondgenezing

Bij ongecompliceerde wondgenezing wordt verondersteld dat de verschillende fasen van normale wondgenezing probleemloos in volgorde en qua duur worden doorlopen, de wond (afhankelijk van omvang en diepte) binnen een bepaalde tijd (twee tot vier weken) geneest en de anatomische en functionele integriteit van het weefsel hierbij herstelt.

Genezingsproces

De genezing van een wond verloopt volgens een vast patroon dat uit drie fasen bestaat. In een grote wond kunnen soms meerdere fasen tegelijk voorkomen, maar de uiteindelijke wondsluiting zal toch pas plaatsvinden als ook de laatste fase is voltooid. Een groot aantal factoren speelt in deze fasen een rol. Als één factor ontbreekt en een fase daardoor niet geheel doorlopen wordt, stagneert het genezingsproces en ontstaat een complexe wond. De drie fasen die in het proces van wondgenezing onderscheiden worden zijn de reactiefase, de regeneratiefase en de rijpingsfase.

Wonden classificaties

A. Zwarte wond

Zwart betekent dat de wond necrotisch weefsel bevat. Necrose hoeft niet altijd een zwart aspect te hebben, maar kan ook een bruin-grijs-gelige kleur hebben. Een zwarte wond bevindt zich in de reactiefase: debris moet worden opgeruimd door middel van debridement. Debridement is de verwijdering van dood, beschadigd of geïnfecteerd weefsel dat de genezing van de wond tegengaat. Een schone wond zonder debris is nodig voor de vorming van gezond granulatieweefsel. Er zijn verschillende mogelijkheden wat betreft debridement. Een necrotectomie is de meest snelle methode, maar niet iedere wond is hiervoor geschikt. Een voorwaarde is namelijk dat er een goede demarcatie moet zijn tussen necrotisch en vitaal weefsel. Andere methoden van debridement zijn het enzymatisch afbreken van dood weefsel en het autolytisch afbreken door de macrofagen uit het wondvocht met behulp van moderne wondbedekkers. Maar ook kan necrose mechanisch verwijderd worden door spoelen en poetsen met uitgeknepen natte gazen en met behulp van biochirurgie (maden).

B. Gele wond

Het wondbed van de gele wond is vaak bedekt met een gelig beslag. Dit kan gele necrose of fibrine zijn. Vaak is het een dikke, halfvloeibare laag, soms is het een taaie laag. Hierin bevinden zich celresten en samengeklonterde eiwitten. Deze laag moet verwijderd worden. Ook deze wond bevindt zich in de reactiefase: het wondbed is nog niet geschikt voor de vorming van granulatieweefsel. Vaak produceren deze wonden veel exsudaat. Het doel van de behandeling is het reinigen van het wondbed en absorptie van overmatig exsudaat. De wond heeft baat bij een vochtig milieu, maar vochtophoping moet worden voorkomen.

C. Rode wond

Bij de rode wond bevindt het wondbed zich in de regeneratiefase en wordt het bedekt door granulatieweefsel dat eruitziet als een korrelige, vochtig-glanzende, helderrode weefsellaag. Deze wondbodem moet beschermd worden en uitdroging moet worden voorkomen. Wondbedekkers mogen niet met het wondbed verkleven, zodat beschadiging van het granulatieweefsel bij de verbandwisseling wordt voorkomen. Bij oorspronkelijk diepe wonden begint de epithelialisatie vanuit de wondranden als het granulatieweefsel op huidniveau is. Aan de randen verandert de rode kleur naar roze en het oppervlak wordt droog. Bij oppervlakkige wonden ontstaat er ook een deling van de kiemcellen rond de haarpapillen en de zweetklieren. Dit wordt zichtbaar door het ontstaan van roze, doffe eilandjes in het wondbed. De epithelialisatie gaat door tot de gehele wond met huid bedekt is. Om beschadiging of blaarvorming van deze nog dunne en kwetsbare epitheellaag te voorkomen, is de keuze van een verbandmiddel met een huidvriendelijke kleeflaag belangrijk.

D. Gemengd gekleurde wond

In de praktijk zien we dat wonden niet altijd helemaal zwart, geel of rood zijn, maar gelijktijdig meerdere kleuren kunnen vertonen. In die gevallen, bijvoorbeeld bij een gele wond met zwarte plekjes erin en hier en daar wat doorschemerend rood, moet de behandeling gericht zijn op de meest verstorende factor en wordt gestart met de behandeling voor de zwarte wond. Zo mogelijk wordt gekozen voor een product dat de andere kleurgebieden niet negatief beïnvloedt.

Bronnen

3. WCS Wondenboek. Zie: https://www.wcswondenboek.nl/book [Geraadpleegd 3 november 2022].