Specifieke behandeling bij verschillende wonden
Brandwonden [3, 10]
Eerste hulp
Bij het optreden van brandwonden is het belangrijk om als eerste te koelen. Koel onder lauw stromend water, gedurende 15 minuten. Bij chemische verbrandingen is het nodig om langer te koelen. Verwijder zo snel mogelijk sieraden en loszittende kleren. Kleren die vast gebrand zitten, moeten niet verwijderd worden.
Classificaties van brandwonden
Een eerstegraads brandwond is een rode, droge, pijnlijke plek. De verbrande huid ziet er hetzelfde uit als bij verbranding door de zon.
Een oppervlakkige tweedegraads brandwond is ook rood en pijnlijk, maar nu ontstaan er ook blaren. De wond is vochtig bij kapotte blaren.
Bij een diepe tweedegraads brandwond is de huid vlekkerig rozerood met witte plekken. Ook nu zijn er blaren. De wond doet weinig tot geen pijn.
Een derdegraadsbrandwond is geelwit of bruin en voelt stug aan. De wond doet geen pijn, terwijl het juist een ernstige verbranding is. De brandwond is zo diep dat de zenuwuiteinden in de huid kapot zijn. Als de huid nog erger verbrandt, ontstaan er zwarte plekken. Dit heet verkoling.
Behandeling van brandwonden
Voor elke brandwond geldt: als je een wond zelf gaat behandelen, was dan altijd van tevoren zorgvuldig je handen met water en zeep. Raak de wond zelf zo min mogelijk aan. Dit om de kans op infectie van de wond zo klein mogelijk te houden.
Eerstegraads brandwond (rode droge plek)
Meestal genezen deze brandwonden binnen enkele dagen.
Bij een eerstegraads verbranding is er alleen een droge, rode plek op de huid. Deze brandwond heeft na koeling met water verder geen behandeling of verband nodig. Bij pijn kan de cliënt paracetamol nemen.
Oppervlakkige tweedegraads brandwond (rozerood, glanzend, met blaren)
Meestal genezen deze brandwonden binnen 2 weken.
Bij blaren in het gezicht, op handen, voeten, geslachtsdelen of rond een gewricht is het sowieso goed om te overleggen met de huisarts. Ook als het om veel blaren gaat, kun je de huisarts raadplegen.
Laat blaren liefst heel, behalve als de cliënt er veel last van heeft. Als u een blaar gaat doorprikken, gebruik dan een naald die steriel gemaakt is met alcohol of sterilon.
Blaren
Laat blaren zoveel mogelijk heel. Een blaar geeft de beste bescherming voor de nieuwe huid die daaronder ontstaat.
Bij kapotte blaren groter dan een 2 euro munt kun je de losse vellen eventueel met een klein schoon schaartje weg knippen.
Dek een kapotte, weggeknipte blaar af met siliconenverbandmateriaal.
Diepe tweedegraads brandwond (vlekkerig rozerood en witte plekken, blaren)
De genezing van deze brandwonden duurt langer dan 3 weken en er kunnen littekens ontstaan.
Als de brandwond heel klein is en de plek waar de brandwond zit is niet hinderlijk of storend, dan kun je deze eventueel zelf behandelen. Dit kan dan op dezelfde manier als bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond.
In principe moeten deze brandwonden wel beoordeeld en behandeld worden door een arts. Doe tijdelijk huishoudfolie of een vet gaas met verband op de wond en bel de huisarts of huisartsenpost.
Vaak wordt een gelvormend verband aangebracht. Verbandwissels zijn hiermee minder vaak nodig en minder pijnlijk.
Leg een verbrande arm of been eventueel hoog bij pijn of zwelling.
Laat de brandwond na 1 of 2 dagen controleren.
Derdegraadsbrandwond (witgeel, bruin, zwart)
Derdegraadsbrandwonden moeten altijd door een arts beoordeeld en behandeld worden, vaak in een ziekenhuis of brandwondencentrum.
Meestal wordt het dode, verbrande weefsel voorzichtig verwijderd. Daarna wordt afgewacht of wordt de open brandwond bedekt met een huidtransplantaat dat van een andere plek op uw lichaam wordt gehaald. Dat huidtransplantaat is zo dun dat de huid op de plek waar het vandaan komt vanzelf snel geneest.
Een wondje dat kleiner is dan 2 cm wordt meestal behandeld met een gelvormend verband.
Decubitus [3]
Decubitus is plaatselijke schade aan de huid en/of onderliggend weefsel ten gevolge van druk of druk in samenhang met schuifkrachten.
Behandeling van decubitus
Categorie 1
Laat de cliënt niet op de decubituswond liggen
Overweeg de cliënt bedrust te geven indien de decubituswond zich op de zitbeenderen bevindt. Intensiveer of start met wisselligging indien mogelijk. Overweeg een AD-matras en/of AD-zitkussen.
Zet het bedsysteem in een semi-fowlerse houding indien de cliënt in rugligging ligt. Kantel de stoel licht naar achteren bij zitten
Positioneer de benen en voeten goed in de stoel.
Leg de hielen vrij door middel van een kussen onder de onderbenen.
Overweeg het gebruik van sokken indien er decubitus aan de hielen is.
Ga na of de transfers op de juiste wijze wordt uitgevoerd door zorgverleners en/of familie.
Bescherm de huid met een huidbeschermer.
Categorie 2
Voer de behandeling van categorie 1 uit.
Schakel zo nodig wondexpertise in.
Indien een blaar intact is, is bescherming van de blaar belangrijk. Als de wond ontveld is, worden blaarresten verwijderd.
De frequentie van verbandwisselingen is afhankelijk van de mate van exsudaat, de mate van vervuiling (stuit) -en het gekozen verbandmateriaal. Zorg voor een vochtig wondmilieu. Voorkom verweekte wondranden.
Categorie 3 , 4 & 5
Voer de behandeling van categorie 1 uit.
Schakel wondexpertise in.
Voor wonden van categorie III, IV en V is een eenduidig advies voor wondbehandeling niet te geven. Men dient altijd alert te blijven, want wondbehandeling betreft niet alleen techniek, maar heeft ook een geoefend oog nodig. Belangrijk is om steeds uit te gaan van de cliënt, waarbij lichamelijke en psychosociale factoren een rol (blijven) spelen.
Skintear [12]
Door wrijving/ trauma ontstaat een mechanische erosie van de huid, waardoor een oppervlakkige beschadiging van de epidermis optreedt.
Preventie van skintears
Beschermen van de bedreigde huid:
Gebruik ph neutrale ongeparfumeerde crème op de huid
Voorkom te hard wrijven
Laat de cliënt lange mouwen of kousen dragen (mag niet knellen)
Preventief zwachtels of beenbeschermers aanbrengen (i.o.m. arts)
Voorkom gebruik van pleisters op de huid, indien een pleister toch noodzakelijk is gebruik dan siliconenpleisters
Preventie bij de dagelijkse zorg
Opletten bij aantrekken steunkousen (maak gebruik van hulpmiddelen om kousen aan te trekken
Houdt je nagels kort en draag handschoenen
Draag geen sieraden
Schuifkrachten voorkomen bij verplaatsen (glijzeil gebruiken)
Laat de cliënt goede schoenen dragen (kleinere val kans)
Opletten bij fixeren van infuusnaald
Bevestig verband aan extremiteiten niet met pleisters maar met buisverband of een zwachtel
Let op bij in en uitstappen van een rolstoel (voetenplankjes opzij)
Bij het beetpakken van armen/ benen houdt je duim naast je vingers en sla deze niet om de armen/ benen heen
Categorieën skintears
Categorie 1: Er is geen weefselverlies
Lineair type: scheurranden zijn niet verplaatst
Flap type: Opperhuid is (meestal in de vorm van een driehoek) losgerukt.
Categorie 2: Gering, matig of groot weefselverlies
Gering weefselverlies: max. 25% van de flap is verdwenen
Matig tot groot weefselverlies: Meer dan 25 % maar niet de volledige flap is verdwenen
Categorie 3: Volledig weefselverlies
De opperhuid van de epidermale flap is volledig verdwenen.
Behandeling van skintears
Spoel de wond met lauw kraanwater, dit verwijdert vuil en bloedresten en maakt de eventueel aanwezige huidflap weer wat soepeler dus makkelijker manipuleerbaar.
Indien aanwezig: breng de huidflap met behulp van een pincet terug op de oorspronkelijke plaats.
Dep droog met steriele gazen.
Plaats een siliconen wondcontactlaag verband op de skintear (minimaal 2 cm overlap).
Plaats zo nodig een absorberend verband op de wond over de siliconenlaag.
Fixeer het verband doormiddel van een windsel.
Inspecteer de wond dagelijks zonder de siliconen wondcontactlaag op te lichten. Let op tekenen van infectie of necrose. Schakel in dit geval de huisarts en/of wondexpertise in.
Verwissel het verband bij verzadiging of minimaal één keer per week.
Vochtletsel [3]
Irritatie of het stukgaan van de huid door inwerking van vocht zoals urine, ontlasting, transpiratievocht of wondvocht. Hieronder zie je de verschillen tussen decubitus en vochtletsel (incontinentie dermatitis):
Behandeling van vochtletsels
Was het (onder)lichaam regelmatig met ruim water, vermijd hierbij het gebruik van zeepproducten of gebruik Ph neutrale zeep.
Draag zorg voor schoon, droog en glad beddengoed.
Bescherm de huid tegen verweking en schuifkrachten door beschermende barrièrecrème of een huidbeschermingsspray.
Gebruik zo nodig vochtabsorberend-/ schuim- verband.
Vermijd huid-op-huid contact.
Gebruik ademende kleding.
Vermijd poeders, oplossingen en pasta’s, deze zijn moeilijk te verwijderen en worden korrrelig waardoor de kans op beschadigingen van de huid toenemen.
Smetten/intertrigo [13,14]
Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. Daarnaast kunnen een of meerdere aan de volgende symptomen voorkomen: maceratie, fissuren, erosies, een nattende huid of korstvorming
Preventie
Vermijd factoren die maceratie van de huid bevorderen, zoals warmte, vocht en wrijving.
Was de huidplooien (gebruik bij voorkeur weinig zeep); maak de aangedane huidplooien daarna goed droog.
Draag bij voorkeur katoenen ondergoed en ruimzittende kleding en verschoon de kleding regelmatig.
Adviseer bij hevig intertrigo met een sterk nattend aspect vochtige verbanden. Indien het gebruik van verband praktisch gezien mogelijk is (blijft soms slecht zitten), kan scheurlinnen of Engels pluksel met (kraan)water of fysiologische zoutoplossing worden gebruikt.
Behandeling
Lokaal aanbrengen van een (indrogende) zalf of smeersel, bij voorkeur zinkoxidesmeersel FNA. Verwijder resten zink met olie voor het aanbrengen van een nieuwe laag.
Bij acute of ernstig nattende smetplekken geven natte kompressen snel verlichting.
Gist en schimmelinfecties worden behandeld met een antischimmelmiddel, bijv. miconazolnitraat of ketoconazol.
Een bacteriële infectie wordt bestreden met een lokaal middel bevattende zwavel, fusidinezuur of mupirocine. Een zwak werkende corticosteroïd is meestal voldoende om de ontsteking te behandelen.
Behandeling minimaal twee weken continueren.
Bronnen
3. WCS Wondenboek. Zie: https://www.wcswondenboek.nl/book [Geraadpleegd 3 november 2022].
10. Thuisarts.nl (2016) Ik wil mijn brandwond behandelen. Zie: https://www.thuisarts.nl/brandwonden/ik-wil-mijn-brandwond-behandelen [Geraadpleegd 1 november 2022].
11.Baars, B. (-). Protocol Skin tears. Zie : https://www.adrz.nl/app/uploads/2021/11/Adrz-Wond-Expertise-Centrum-protocol-skintears-PDF.pdf [Geraadpleeg 1 novmeber 2022].
12. Njoo, M.D. (-). Smetplekken/ intertrigo. Zie: https://www.huidarts.com/huidaandoeningen/smetplekken-intertrigo/ [Geraadpleegd 1 november 2022].
13. V&VN (2018). Landelijke multidisciplinaire richtlijn Smetten (intertrigo) preventie en behandeling. Zie: https://www.venvn.nl/media/n0fppki5/richtlijn-smetten-september-2018.pdf [Geraadpleegd 1 november 2022].